News:

Belgische roofkunst duikt op in Canada

1998
1970
1945
De Standard 24 November 2020
By Geert Sels

Tijdens de Tweede Wereldoorlog moesten de joodse Martha en Ernst Seegall in Brussel hun schilderijen een voor een verkopen om in leven te blijven. Nu geeft de Art Gallery of Ontario er een terug.

Gartenlokal an der Havel unter Bäumen van Max Liebermann werd in 2018 op een veiling in Keulen onderschept.

Het was de Commission for Looted Art die het nieuws eind vorige week bekendmaakte. De ngo uit Londen heeft er haar missie van gemaakt op zoek te gaan naar de duizenden kunstwerken die de nazi’s tijdens de Tweede Wereldoorlog kochten of roofden. De commissie stuurde een persbericht om te melden dat Stilleven met bloemen van het museum in Ontario teruggegeven wordt aan de familie. Het werd tijdens de oorlog verkocht als een Brueghel, maar wordt nu als een Van Kessel beschouwd.

In het keurige persbericht viel het woord ‘Belgium’ op. De joodse familie die het stuk bezat, had de oorlog in Brussel overleefd. Om zich staande te houden, hadden ze hun schilderijen een voor een verkocht. Soms ‘voor een appel en een ei’, zoals de moeder later aan haar kinderen zou vertellen. Een ‘gedwongen verkoop’ heet dat, als er geen andere keuze meer rest om aan eten te geraken. Volgens het persbericht ging het om Dagobert en Martha David uit Düsseldorf.

Dagobert. Geen enkele naam staat zo in mijn geheugen gebrand sinds ik in de archieven naar roofkunst zoek – ‘Dagobert Duck’ maakt de onrespectvolle autocorrector in mijn brein er telkens van. Helemaal onbekend waren Dagobert David en Martha Seegall dus niet. Omdat een kunstwerk dat in Brussel verkocht werd in een Canadees museum opdook, leek het me de moeite om mijn foto’s uit het archief nog eens door te nemen.

Ondergedoken

             Door hun vervalste identiteitskaarten konden de Seegalls in Elsene voortleven onder de naam
             Smets

Hun dossier zit in het Rijksarchief in Brussel, in het fonds van de Vreemdelingenpolitie. Vanaf 1840 leek het de prille Belgische Staat een idee om te weten wie zich binnen de landgrenzen kwam vestigen. Oproerkraaiers en subversieve elementen konden maar beter geweerd worden. De Vreemdelingenpolitie heeft zich aardig van haar taak gekweten. Tussen het ontstaan en 1943 legde ze meer dan twee miljoen dossiers aan, goed voor 5.025 strekkende meter archief. Daarvan nemen de Seegalls zowat drie centimeter in. Dat er zo veel tragiek kan zitten in drie centimeter.

De tegoeden van de Seegalls werden na de oorlog door de Belgische overheid bevroren en ze konden maandelijks maar een beperkte som geld van hun rekening halen

Op 5 juni 1939 kwamen Martha en haar broer Ernst Seegall het land binnen, zie ik op hun visumaanvraag. De bezetting is nog niet begonnen, maar dan al zijn het twee geknakte mensen. Waarom ze naar België komen? ‘En ma qualité d’Israélite’, lieten ze allebei opschrijven. Rond die tijd weet iedereen wat dat betekent. Of ze geïnterneerd geweest zijn? Hij wel, een maand in het concentratiekamp van Sachsenhausen. Zij niet, haar man Dagobert wel. Tot 21 april 1937, ‘jour auquel il s’est suicidé’, liet ze opschrijven.

Hampton Court Palace van Jan Griffier hangt nog steeds in de Londense Tate Gallery. Tate Gallery

Martha Seegall was alleen gekomen, als weduwe. Haar drie kinderen had ze al eerder uit Duitsland laten vertrekken. In 1933 was haar twaalfjarige zoon voorwerp van zoveel antisemitisme op school dat ze hem naar een school in Engeland stuurde. Later zouden nog een jongere zoon en dochter met de hulp van een vluchtelingenorganisatie de oversteek maken. Als Martha in 1939 België binnenkwam, had ze haar kinderen dus al enkele jaren niet meer gezien. Het zou nog vele jaren duren voor dat opnieuw gebeurde.

Lang duurde hun rust niet in België. Nog geen jaar later marcheerden de nazi’s Brussel binnen, en werden de Seegalls naar een kamp in Frankrijk gestuurd. Na hun vrijlating kwamen ze terug naar Brussel, tot ze zich in 1942 moesten melden om naar het ‘camp de Malines’ te gaan. Ze doken onder. De familie verspreidde zich over enkele adressen. Volgens een getuigenis van zijn schoonzoon kon Ernst aan valse identiteitskaarten komen die op het gemeentehuis van Molenbeek officieel werden ingeschreven. En zo leefden de Seegalls in de Victor Greysonstraat in Elsene voort onder de naam Smets.

De wereld rond

Het is in die periode dat de familie de kunstcollectie van wijlen Dagobert te gelde maakte. ‘De familie verkocht negentien schilderijen onder dwang’, zegt Anne Webber van de Commission for Looted Art, aan de telefoon vanuit Londen. ‘Eerder waren er in Duitsland drie gestolen. Van die 22 stukken hebben we er ondertussen enkele teruggevonden. In 2001 kreeg de familie een compensatie voor een schilderij van Jan Griffier in de Tate Gallery in Londen. Twee jaar geleden konden we een stuk van Max Liebermann onderscheppen op een veiling in Keulen. Het zat na de oorlog in de collectie van Hildebrand Gurlitt, die het in 1954 vrolijk exposeerde in vier grote steden in Duitsland.’ Het is bij de zoon van nazi-kunstinkoper Gurlitt dat eind 2013 een berg kunst uit de oorlogstijd werd aangetroffen.

Een foto van Martha Seegall, op haar asielaanvraag. Koninklijk Rijksarchief België

En zopas rondde de Commission de teruggave in de Art Gallery of Ontario af. ‘We dienden de claim vlak voor de lockdown in maart in’, zegt Webber. ‘Het museum heeft in 1998 al verklaard dat het zou werken op herkomstonderzoek en transparantie. Het stond dus open voor de vraag. Daarom heeft het amper een halfjaar geduurd voor de zaak rond was.’

Het schilderij blijkt een aardig stukje van de wereld gezien te hebben. De Seegalls verkochten het in 1941 aan een galerie in Brussel, die het op haar beurt doorverkocht aan een verzamelaar in Amsterdam. Die versaste het in 1943 naar het Berlijnse veilinghuis Hans Lange. Daar tikte de grote Londense galerie Wildenstein het op de kop. De Canadese verzamelaar die het daar in 1951 kocht, schonk het in 1995 aan de Art Gallery of Ontario.

Door die schilderijen een voor een te verkopen, kon de familie Seegall in leven blijven. Toen de oorlog kantelde en de hoop op overleven bij de familie toenam, sloeg het noodlot toe. Ze werden verraden. Op één lid na werd de hele familie naar de Dossinkazerne overgebracht. Er kwamen een list en een pokerface aan te pas om hen eruit te krijgen. De Association des Juifs en Belgique zei dat ze Ernst nodig had om haar financiën te beheren. Iets wat hij als voormalig bankexpert perfect zou hebben gekund, maar de facto nooit heeft gedaan. Omdat de Gestapo hen na de vrijlating uit Mechelen wist zitten, moesten ze opnieuw onderduiken, verspreid over drie adressen.

Administratieve dwaling

Stilleven met bloemen is na 79 jaar terug in de familie. 

Met de terugtrekking van het Duitse leger in 1944 was de bevrijding voor de Seegalls nog niet aangebroken. Er stond hen nog een zware administratieve opdoffer te wachten. Zelfs al hadden ze vier jaar doodsangsten uitgestaan, dan nog was de Belgische overheid zo hardvochtig te struikelen over hun Duitse nationaliteit. Een hypercorrecte dwaling waar veel gevluchte Oostenrijkse en Duitse joden onder gebukt gingen. Hun tegoeden werden bevroren en ze konden maandelijks maar een beperkte som geld van hun rekening halen.

Het heeft geduurd tot 1947 vooraleer zowel Martha als Ernst een brief kreeg dat de aanvraag om het sekwester op te heffen ontvankelijk was. Zo lang heeft Martha niet gewacht. In 1946 verhuisde ze naar Engeland. Ze wou haar kinderen zien.

Het jongste kind, 95 jaar nu, heeft nu het schilderij van haar moeder teruggekregen.

De Standaard-journalist Geert Sels is geassocieerd onderzoeker bij het Cegesoma, het Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij.


https://www.standaard.be/cnt/dmf20201123_98021825?adh_i=&imai=&articlehash=3FB0BE5424F1C0C1A4DCA2D801C498A2B0BD4B0B8D1487ABA3154099C44C69AFB0AE801AE85F7A0CAB6A4A2CDFCCE5226C4B4F055275B596BE1111F3362443B0
© website copyright Central Registry 2024